Zoeken

Versoepeling van de gerechtelijke reorganisatieprocedure als alternatief voor het moratorium op faillissementen en beslagen

Home  /  Knowledge sharing  /  Blog  /  Versoepeling van de gerechtelijke reorganisatie

Versoepeling van de gerechtelijke reorganisatieprocedure als alternatief voor het moratorium op faillissementen en beslagen

Zoals reeds benadrukt in onze eerdere blogs, heeft de impact van de Coronacrisis een grote invloed gehad op de omzet van Belgische ondernemingen.

De abrupte reductie van inkomsten (en dus cash flow) sedert maart 2020 bracht vele ondernemingen (zowel grote als kleine) in financiële moeilijkheden

Om hieraan te remediëren voorzag de regering middels het KB nr. 15 dd. 24.04.2020 tijdens de eerste lockdown in een moratorium op faillissementen en beslagen dat van kracht was van 24.04.2020 t.e.m. 17.05.2020, dit voor ondernemingen die voor 18.03.2020 nog niet in ‘staking van betaling’ waren.

Voor de ondernemingen die sedert het ministerieel besluit dd. 28.10.2020 verplicht gesloten waren, voorzag de wetgever bij Wet van 20.12.2020 opnieuw in een nieuw moratorium dat van kracht was van 20.12.2020 t.e.m. 31.01.2021.

Op 31.01.2021 liep het moratorium op faillissementen en beslagen onherroepelijk af, waardoor er opnieuw beslag kan worden gelegd bij ondernemingen en schuldeisers -voornamelijk de RSZ en BTW administratie- ondernemingen opnieuw kunnen dagvaarden in faillissement

Ondanks de nodige tegenstand van de vakbonden en ondernemingsorganisaties, besliste de overheid om geen nieuw moratorium meer uit te vaardigen ter bescherming van noodlijdende ondernemingen. 

In een interview met De Tijd van 29.01.2021 omschreef minister van justitie Vincent Van Quickenborne het moratorium op beslagen en faillissementen als een ‘bot instrument’ en oordeelde dat de gerechtelijke procedure meer adequaat is. 

Het moratorium had als pervers effect dat ook niet financieel vatbare ondernemingen of zogeheten “zombiebedrijven” kunstmatig in leven worden gehouden.

Als nieuwe spreekwoordelijke reddingsboei naar noodlijdende ondernemingen toe, besliste de wetgever daarom om te voorzien in een tijdelijke versoepeling voor de opstart van de reeds bestaande gerechtelijke reorganisatieprocedure bij wet van 21 maart 2021 tot (tijdelijke) wijziging van Boek XX  van het Wetboek Economisch Recht en het Wetboek Inkomstenbelastingen.

De wet voorziet in een tijdelijke versoepeling van de procedure gerechtelijke reorganisatie en trad in werking op 26.03.2021. De werking zal in principe eindigen op 30.06.2021, tenzij de ministerraad beslist om de werking te verlengen.

Hieronder brengen wij twee van deze versoepelingen onder de aandacht.

Ten eerste worden de toelatingsvoorwaarden voor de gerechtelijke reorganisatie versoepeld.

Voor 26.03.2021 moest voor de toegang tot de gerechtelijke reorganisatie op straffe van niet-ontvankelijkheid onder meer de boekhoudkundige staat van actief en passief, de schatting van de inkomsten en uitgaven voor de gehele duur van de opschorting, een lijst van schuldeisers in de opschorting en een toelichting van de te nemen maatregelen worden neergelegd, tezamen met het verzoekschrift.

Ingevolge de recente wetswijziging, kan de aanvragende onderneming beslissen om de voormelde documenten slechts twee dagen voor de zitting neer te leggen of zelfs niet neer te leggen, mits motivatie waarom de documenten niet werden verstrekt.

Ten tweede voorziet de Wetgever in een versnelde procedure tot gerechtelijke reorganisatie. 

De Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank kan bij eenzijdig verzoekschrift verzocht worden om een gerechtsmandataris aan te stellen teneinde een “voorbereidend akkoord”, hetzij een minnelijk akkoord, hetzij een reorganisatieplan te bekomen met de schuldeisers, voorafgaand aan de klassieke procedure tot gerechtelijke reorganisatie.

Opvallend hierbij is dat dit verzoek tot voorbereidend akkoord wordt behandeld door de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank in raadkamer en dus niet op de openbare zitting. 

Deze procedure is dus niet openbaar, wat de noodlijdende onderneming behoedt voor negatieve publiciteit en alle mogelijke gevolgschade van dien. 

Vaak ziet men dat de opstart van een procedure gerechtelijke reorganisatie het wantrouwen wekt van de leveranciers van de noodlijdende onderneming, wat uiteraard nadelig kan zijn. Deze versoepeling vangt dit op.

De Ondernemingsrechtbank kan tijdens dit voorbereidend akkoord op verzoek van de gerechtsmandataris voorwaarden en termijnen toestaan voor betaling van de onderneming aan de schuldeisers, dit voor een termijn van totaal vier maanden

Als het voorbereidend akkoord een minnelijk akkoord bereikt, zendt de Voorzitter dit akkoord voor homologatie (goedkeuring) naar de Ondernemingsrechtbank.

Als het voorbereidend akkoord een collectief akkoord betreft, zendt de voorzitter dit collectief akkoord naar de rechtbank, alwaar een stemmingszitting voor schuldeisers zal worden vastgesteld. 

Let op: tijdens de voorbereidende fase wordt nog geen opschorting verleend aan de noodlijdende onderneming. De opschorting zal pas worden verleend vanaf het moment van verwijzing.

Heeft u nog vragen? Contacteer onze advocaten Kristiaan Caluwaerts, Federico Wuyts en Brent Apers